top of page
Search
  • Maya

Een moordhuis

Op mijn 17e wilde ik het huis uit. Ik had een vriendje, we wilden graag samenwonen en de Amsterdamse binnenstad lonkte. Maar hoe kwam je aan een woning? Dat valt nu nog steeds niet mee en dat was toen, rond 1975 niet anders. Van oude tantes herinner ik me verhalen over verhuizen voor een nieuw behangetje; sommige familieleden hebben in Amsterdam West in de Hudsonstraat zowat op alle nummers gewoond, maar die luxe hadden wij niet toen we jong waren. Als je op jezelf wilde wonen, huurde je ergens een zolderkamertje, met gebruik van toilet bij de hospita en ging je met je handdoekje onder de arm naar het badhuis voor een douche. Heel soms hoorde je wel eens dat een verre kennis op onverklaarbare wijze aan een echte etage of een halve woning was gekomen. Voor zo’n halve woning betaalde je ook nog eens veel minder huur dan voor de eerste de beste bezemkast ergens op drie hoog, dus het was allemaal, net als vandaag de dag, een ongelooflijk oneerlijke klotezooi op die woningmarkt. Mijn toenmalige vriendje en ik zagen het dan ook somber in, tot ik een telefoontje kreeg van een vriendin van mijn tante Jo, Juffrouw Hassoldt. Zij bleek in het bezit te zijn van “een paar woninkies in de Pijp” en zij dacht dat ik misschien wel interesse had in zo’n “huissie”. Wat was er aan de hand? Normaal gesproken mocht zij, als een huisje vrij kwam, niet zelf beslissen wie de volgende huurder zou worden; dat liep via Herhuisvesting. Er bestond een lange lijst met mensen die een urgentiebewijs hadden en de bovenste op die lijst werd uitgenodigd om te komen kijken. Als die het huisje niet wilde, was het voor de nummer twee of eventueel de nummer drie. In het uiterst zeldzame geval dat alle drie de kijkers het pand niet wilden, mocht juffrouw Hassoldt zelf beslissen wie er op kwam. En dat was nu aan de hand. Het “huissie in de Eerste Sweelinckstraat was drie keer geweigerd”, vertelde ze. “En weet je hoe dat komt?” Ze begon geheimzinnig te fluisteren: “er is een moord gepleegd! En….”, zo ging ze verder, “ik heb helemaal niks schoongemaakt. Alles ligt er nog precies zo, alleen het lijk is weg. En dat heb ik niet doorgegeven aan Herhuisvesting, dus die mensen die kwamen bezichtigen, wisten van niks. Die kwamen binnen, zagen al het bloed, en liepen gillend de trap weer af. Dus meissie, als jij het wilt schoonmaken, dan is het voor jou.” Nou, ik was zeventien, voor de duvel niet bang en we stonden meteen in de startblokken. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, gingen we aan de slag. Ik kon me wel goed voorstellen dat de eerdere kijkers geschrokken waren van wat ze aantroffen: de telefoon was losgerukt, er lag een kunstgebit op de grond, de gordijnrail was doorgezakt want het slachtoffer had tevergeefs geprobeerd de aandacht te trekken van de overburen en was aan de rail gaan hangen; op de ramen zat van dat grijze spul dat de politie gebruikt om vingerafdrukken te vinden en overal in huis lag bloed. Vooral midden in de kamer waar het slachtoffer uiteindelijk gevonden is. Het was een heel werk om dat allemaal schoon te maken. Het tapijt eruit, daaronder een laag vilt, daaronder een laag kranten en ook de houten vloer daar weer onder was rood verkleurd. In de Panorama verscheen een artikel over deze zaak. Het bleek een roofmoord geweest te zijn. Het slachtoffer had een jongeman opgepikt op het Rembrandtplein voor een avondje seks en in plaats van een avondje genieten, werd het zijn dood. De dader was opgepakt en zat in de bak. “Vond je het geen eng idee om in een huis te wonen waar iemand vermoord is?”, werd mij wel eens gevraagd. Nou, daar had ik helemaal geen last van. Ik vond het natuurlijk zielig voor de overledene, maar de dader zat vast, ik geloof niet in geesten, we hadden de boel goed schoongemaakt; kortom: het was een heerlijk huisje. En dat voor nog geen zeventig gulden in de maand. Toch heb ik er niet lang gewoond. Ik kreeg al vrij snel ruzie met mijn toenmalige vriend en voordat ik zijn hersens in zou slaan, pakte ik mijn biezen en vertrok naar een zolderkamertje met een hospita die vond dat ik te vaak moest poepen op haar wc. Maar ik denk nog regelmatig terug aan mijn eerste echte woning in de Eerste Sweelinckstraat: het was een lot uit de loterij.






14 views0 comments

Recent Posts

See All

Vliegangst

Er was een tijd dat ik, naast mijn gewone werk, een behoorlijke cent verdiende aan het inspreken van commercials. Een lucratieve business waar ik nu nog de vruchten van pluk: ik kon een flinke aanbeta

Post: Blog2_Post
bottom of page