top of page
Search
  • Maya

Vliegangst


Er was een tijd dat ik, naast mijn gewone werk, een behoorlijke cent verdiende aan het inspreken van commercials. Een lucratieve business waar ik nu nog de vruchten van pluk: ik kon een flinke aanbetaling doen op het huis van onze dromen en daar wonen we nu nog steeds in. Het was natuurlijk allemaal gebakken lucht, die hele reclamebusiness, maar wat kon het schelen. Het was geen werk, je stond meestal binnen vijf minuten weer buiten en dat dan voor duizend of twaalfhonderd gulden: mij hoor je niet klagen. Op een zomerse dag ergens in juni1993 werd ik gebeld door iemand van reclamebureau Voice Control. Er moest voor Friki-kip een commercial opgenomen worden in Hamburg. “Friki, kip uit een goed nest”. Doe maar duur! Eventjes voor zo’n zinnetje met het vliegtuig op en neer naar Hamburg en ook nog eens met z’n tweeën, want er was ook een mannenstem ingehuurd: Cees Heijne. Cees was acteur. In welke series hij speelde, weet ik niet meer, maar hij was bekend en dat vond ik toch wel interessant. Beetje kletsen onderweg over de televisie- en theaterwereld: dat leek me wel wat. Leuke klus dus. We zouden met Lufthansa vliegen. Eigenlijk wilde ik het liefst in geen enkel vliegtuig stappen vanwege mijn vliegangst, maar Lufthansa klonk wel lekker degelijk. De rest van de informatie zou ik ’s middags op de fax ontvangen.

Een half uurtje later belde Cees Heijne mij zelf. “Ha met Sees! We gaan naar Hamburg, leuk! Gekke vraag: heb je zin om met mij mee te vliegen in mijn eigen vliegtuigje? Pik ik je op, rijden we samen naar Schiphol-Oost, lekker vlot, niks geen wachttijden en dan komt mijn bakkie ook weer es in de lucht. Wat denk je ervan?” Wat denk je ervan? Geen goed idee! Dat dacht ik ervan. En dat zei ik dus ook. “Sorry Sees, niks ten nadele van jou, maar ik heb vliegangst, dus dat gaat niet gebeuren.” Binnen een kwartier had hij me omgepraat. Het was wél Cees Heijne, ja! Hij zou me hoogstpersoonlijk van mijn vliegangst afhelpen. Het geld voor mijn Lufthansa-ticket verdween in zijn zak, anders werd de hele grap te duur. Eén persoon op en neer naar Hamburg was niet rendabel, met z’n tweeën kwam hij net uit de kosten.

En zo vlogen we de volgende dag ineens over Almere. “Daar wonen mijn ouders”, brulde ik in mijn microfoontje. Cees hoorde me niet, het was ook een teringherrie in het vliegtuigje. We konden er maar met z’n tweeën in, mijn benen zaten zowat in mijn nek en zelfs met de koptelefoon op mijn hoofd kon ik mezelf bijna niet horen denken door al het lawaai. Waar was ik in godsnaam aan begonnen? Het weer begon ook steeds slechter te worden. De ene wolkenpartij na de ander diende zich aan en die wolken werden ook steeds donkerder van kleur. “Zie je die gele vlekken op het display?” vroeg Cees? “Dat zijn de wolken die we zo tegenkomen. Pas als ze op het schermpje paars van kleur zijn, wordt het wel een beetje penibel, want dan komt er noodweer aan.” Hij had het nog niet gezegd of de kleuren op het display veranderden van geel naar oranje, naar rood en naar paars. Daar zaten we dan. Het toestel bonkte heen en weer en Cees deed zijn uiterste best om het blik onder controle te houden. Het vliegtuig deed me ineens aan mijn Deux Chevaux denken, met dezelfde klepperende raampjes. Geen fijne vergelijking want mijn eend had me al vaak in technisch opzicht op de meest onmogelijke momenten in de steek gelaten. “Als er wat met mij gebeurt, moet jij het beestje aan land zetten” liet Cees weten. “Zie je deze knop? Als je die ingedrukt houdt, kun je communiceren met de verkeersleiders in Hamburg.” “Fijn, bedankt voor de informatie”, jankte ik zowat terug. Ik had mijn angsten niet meer onder controle en geloofde al bijna niet meer in een goede afloop. Gelukkig zette hij, na nog wat angstige uren, het toestel veilig aan de grond en konden we ons inspreekwerk doen. Dat deed ik overigens geheel op de automatische piloot, want ik zat me alleen maar zorgen te maken over de terugreis. Nog een keer door die hel. Maar ja, ik had geen keus. Na het werk aten we een hapje, een halve kip, en daar gingen we weer, richting vliegveld.

Cees stak de sleutel in het contactslot en draaide. Gepruttel. “Wat vreemd”, zei Cees. “Hij wil niet starten”. Hij probeerde het nog een paar keer, maar er gebeurde niets. Het toestel ging steeds meer op mijn eend lijken. “Hè, wat jammer nou”, zei ik. “Zit er niets anders op dan toch maar een lijnvlucht te nemen.” Ik klonk meelevend, maar alles in mijzelf juichte. “Tja, inderdaad. Potverdorie, wat een gedoe”, zei Cees. Lang verhaal kort: hij kocht en betaalde (uiteraard) de Lufthansa-tickets voor de terugweg; we vlogen prinsheerlijk naar Amsterdam en ik voelde me ongekend rustig aan boord. Waar waren mijn hartkloppingen gebleven? Zelfs bij het landen voelde ik niets. We dronken een drankje en het leven was goed. De volgende dag belde hij me op. Hij was die ochtend weer met een lijnvlucht naar Hamburg gevlogen om zijn vliegtuigje ergens te laten repareren en guess what? Hij stak de sleutel in het kreng en hij startte meteen. “Karma!”, dacht ik. “Er is meer tussen hemel en aarde….. God heeft mij gehoord.” En zo werd deze Friki-klus voor Cees een vrij dure aangelegenheid en voor mij een grappige herinnering. 1250 gulden ex BTW verdiend én bevrijd van mijn vliegangst. Allemaal door Friki: kip uit een goed nest.



94 views0 comments

Recent Posts

See All
Post: Blog2_Post
bottom of page